Orkest

Voorwoord

Ik doe mijn werkstuk over het orkest, omdat ik zelf in een orkest zit. Het leek mij ook wel leuk om het daar over te doen en om er meer over te leren.

Indeling

  • H.1 Een concert ♫♫
  • H.2 Er was eens muziek ♫♫
  • H.3 De snaarinstrumenten ♫♫
  • H.4 De slaginstrumenten ♫♫
  • H.5 De koperblazers ♫♫
  • H.6 De klavierinstrumenten ♫♫
  • H.7 De houtblazers ♫♫

H.1 Een concert

Het publiek zit in de zaal te wachten op de muziek. Alle spelers zijn zich aan het voorbereiden. De muzikanten zitten allemaal achter een standaard. Alle tonen klinken door elkaar,wat een herrie. Dan komt de dirigent aan lopen.

Het publiek ontvangt de dirigent met een hartelijk applaus. Het wordt stil. Nog een paar seconden en dan begint het orkest te spelen.

De dirigent staat met zijn rug naar het publiek toe. Hij moet namelijk de snelheid aangeven en of het hard of zacht moet.

Aan zijn linkerkant zitten de 1ste violen en de harpen, tegenover hem de 2de violen en de altviolen, aan zijn rechterhand de cello’s en de contrabassen. Helemaal achteraan zitten de blaasinstrumenten en de slaginstrumenten. Alles lijkt klaar. De dirigent tilt langzaam zijn arm op tot schouderhoogte. De muzikanten kijken naar hem, het publiek houdt zijn adem in. Een kleine hoofdbeweging, een rustige handbeweging met het dirigeerstokje: het orkest speelt, het concert is begonnen.

H.2 Er was eens muziek

Toen mensen voor het eerst muziek maakten, waren er mannen en vrouwen die zongen en dansten. Misschien sloeg er iemand met een knuppel op een holle boomstam. Toen gingen ze op de hoorns van dieren en schelpen blazen. Soms bedekten ze een gat in de grond met de huid van een geofferd dier, zo krijg je het geluid van een trommel.

In Egypte werd ongeveer 4700 jaar geleden op een 2 meter lange harp gespeeld met 6 of 8 snaren.

Soldaten gebruikten trompetten om de tegenstanders te laten schrikken. De volken van toen kenden dus al snaarinstrumenten, blaasinstrumenten en slaginstrumenten. Muziek heeft met het geloof te maken en had magische krachten. Ze dachten zelfs dat muziek ziekten kon genezen. Apollo was de god van muziek en van geneeskunde in Griekenland.

De eerste koning van de joden, Saul, riep zijn muzikale dienaar David als hij verdrietig was. David speelde dan op zijn harp, waardoor Saul zijn goede humeur terug kreeg.

H.3 De snaarinstrumenten

Er zijn heel veel instrumenten met 4 snaren, maar in orkesten worden er maar 4 gebruikt, die met een strijkstok worden bespeeld: de viool, de altviool, de cello en de contrabas. De muzikanten drukken op een van de snaren die tussen stemschroeven zijn gespannen. Hoe dichter je bij het midden komt hoe hoger het geluid. De snaar trilt door het strijken met de stok en zo komt er geluid uit.

De cello

Een cello is meestal 1,30 meter hoog. Je kunt er alleen zittend op spelen als het instrument tussen de knieën geklemd wordt. De cello heeft een volle en warme klank. Er zijn zeer veel celloconcerten geschreven.

De contrabas

Het verschil tussen een contrabas en een viool is dat de bovenkant van een contrabas naar beneden hangt. Doordat het zo’n groot instrument is, moet de bespeler staan of zitten op een hoge kruk. De lange tonen maken haar tot de ernstigste van de strijkinstrumenten. In een jazzband is de contrabas bijna altijd aanwezig; er wordt dan niet op gestreken, maar op getokkeld.

H.4 De slaginstrumenten

De eerste instrumenten die wij kennen zijn de slaginstrumenten. Eigenlijk is elk voorwerp dat geluid maakt als iemand er op slaat of er mee schudt een slaginstrument: trommels, klokken, gongs, pitjes, enz. Deze instrumenten maaken een ander soort geluid dan anderen.

Met de meeste instrumenten kan je een liedje spelen, maar met deze instrumenten kan dat niet.

Vroeger stampten ze met hun voeten ritmisch op de grond om de grond vruchtbaar te maken. Ze klapten ook in hun handen en sloegen stenen tegen elkaar. Later vonden ze de telegrafeermethode uit: met slaan op een holle boomstammen gaven ze zo hun boodschappen door. Al gauw speelden de Tam-Tam de zelfde rol. Toen ze leerden hoe ze dierenhuiden konden bewerken, kwam het tijdperk van trommels en tamboerijnen, gevolgd door de tijd van de gong en de metalen klok. Uiteindelijk kwamen er in het orkest meer instrumenten, die ingewikkelder waren om te bespelen. Al snel kregen de slaginstrumenten een steeds grotere rol in het orkest. Door zo’n instrument kun je het ritme beter horen. In het orkest zitten de slaginstrumenten helemaal achterin.

De pauken

De soldaten van Dzjengis Khan sloegen op een kleine pauk voordat ze gingen aanvallen. Hun tegenstanders waren al bang voor het gevecht begonnen was. Pauken zijn de reuzen onder de slaginstrumenten. Het zijn eigenlijk grote kerels van koper, waarover een huid van dieren is gespannen. Eromheen zitten spanschroeven, waarmee kan worden gestemd. Met de pedaal aan de onderkant kan de paukenist de toon dempen als hij fout is.

De trommels

Op de trommels kun je goed de maat aangeven. Een muziekkorps kan niet de hele tijd spelen tijdens het lopen door de stad of door het dorp. De trommeldragers komen dan in actie en het hele orkest loopt dan op de maat verder. Trouwens, ook menige militair heeft op de maat van de trommels gemarcheerd.

De grote trom

De grote trom klinkt zwaar en krachtig onder de slagen van de trommelstok. De trommelstok is een korte, zware stok waarop een harde vilten bol zit. In de middeleeuwen droeg iemand de trom op zijn rug en een ander sloeg er dan op. De grote trom werd in de achttiende eeuw voor het eerst in een orkest gebruikt. In Haydns militaire symfonie kan je horen wat deze trom kan.

De kleine trom

Op de kleine trom speel je met stokjes die aan het uiteinde dun worden. Als de drummer op het trommelvel slaat gaan de metalen, verende draden aan de onderkant van de kleine trom trillen. Er komt dan een ratelend geluid uit.

De tamboerijn

Het vel van een tamboerijn is meestal van kalfshuid. Hoe kun je er op spelen?

  1. je houdt de tamboerijn met de ene hand vast en met de andere hand sla je
  2. als je schudt hoor je belletjes rinkelen
  3. je slaat de tamboerijn tegen je bovenbeen, de klank van de belletjes en de tamboerijn is kort
  4. je houdt hem op je knieën en met een stokje of met je vingers gebruik je hem als trommel.

Bekkens

De bekkens komen uit Azië. De twee koperen platen sla je of schuif je tegen elkaar. De muzikant stopt de bekkens door ze tegen zijn of haar heup te houden. Je kunt de bekkens aan een standaard houden, maar je kan ze ook ophangen. Als je ze vast maakt aan een standaard sla je met een stokje.

De xylofoon

Een xylofoon heeft twee rijen houten latjes, die boven holle buizen zijn vastgemaakt. Die buizen geven een hol klinkend geluid, waardoor het geluid wordt versterkt. Je slaat er met slaghamertjes op. Hij verscheen voor het eerst in 1874 in het orkest in de Danse Macabre van Saint-Saëns.

Vibrafoon

Een vibrafoon werkt hetzelfde als een xylofoon. Op de vibrafoon zitten in plaats van houten plaatjes nu ijzeren plaatjes. De holle buizen kunnen elektrisch afgesteld worden. Daardoor blijven de tonen langer hoorbaar. Vooral de jazzmusikant Lionel Hampton heeft de vibrafoon beroemd gemaakt. Dit instrument is nog niet zo lang in een symfonieorkest. De triangel, tam-tam en alle anderen instrumenten? Die ken je vast wel.

H.5 De koperblazers

Toeschouwers in een concertzaal sluiten vaak hun ogen. Dat doen ze om beter te kunnen luisteren. Het kan ook zijn dat hij of zij per ongeluk in slaap is gevallen, maar dan zorgen de koperblazers er wel voor dat ze wakker worden. Want die geven een geluid, niet te geloven hoe hard.

Ze zeggen dat Alexander de Grote een hoorn heeft laten maken die je nog op 18 kilometer afstand kon horen. Wist je dat de trompet een lange geschiedenis heeft? Toen de Egyptenaren meer dan 3000 jaar geleden koning Toetanchamon begroeven, zetten zij een trompet in zijn graf.

Hoe speel je er op?

Aan de blaaskant zit een tuutje en aan de andere kant zit een toeter. Om geluid er uit te krijgen moet je in het tuutje blazen dan komen er trillingen in de lucht en daardoor komt er geluid uit. Terwijl de houtblazers gaatjes hebben om de toonhoogte te krijgen, moeten de koperblazers op pistons drukken (pistons zijn ventieltjes). Ze moeten ook hun lippen aan spannen om de toon harder te krijgen. Gemakkelijk denk je? Zo gemakkelijk is dat niet. De koperblazers hebben pistons die de buizen langer en korter maken. Door dit systeem kun je veel meer noten spelen. Een trombone heeft geen pistons; daar wordt de buis uit en in elkaar geschoven.

De trompet

In de Middeleeuwen werden in steden en dorpen de berichten van graaf of hertog door herauten (een soort postbodes op een paard) aangekondigd met trompetgeschal. In het leger doet de trompet nog steeds mee bij plechtige gelegenheden. In een orkest kan de trompet afwisselend klinken. Het kan agressief en lief klinken. Het geluid kan met een demper veranderd worden. Jazztrompettisten als Louis Armstrong en Miles Davids gingen er goed mee om. Georg Philipp Telemann schreef een prachtig concert voor trompet.

De kornet

Deze neef van de trompet kreeg in de negentiende eeuw vaak de voorkeur. In Igor Stravinski’s (1882-1971) Petroesjka is de kornet goed te horen.

De hoorn

De hoorn is vaak gebruikt om de jacht te openen. Als de hoorn zo klinkt, doet hij mee aan een gemeen gevecht. Maar de klank in het orkest is veel meer een verklinkend en stralend geluid, met een koperachtig geluid. Als je een hoorn zou uit rollen is de buis meer dan 5 meter lang.

De tuba

In de fanfarekorpsen lopen de bespelers van de tuba achter aan. De toeter waar het geluid uit komt, is naar boven gericht. De bastuba wordt regelmatig gebruikt in een orkest. De rest van de tubafamilie wordt niet vaak gebruikt. Luid en warm van toon, hebben ze een lengte van 2,74 meter tot bijna 5,50 meter. In de Symphonie Fantastique van Berlioz komt een solo voor tenortuba voor.

De trombone

De bespeler van dit instrument blaast lucht door het tuutje, waarbij de lippen aangespand moeten worden en bepaalt met de beugel het geluid. Door de beugel kan de muzikant de lengte van de pijp veranderen in zeven standen, die elke keer een halve toon hoger of lager is. Hij kan natuurlijk ook glijdend spelen. De trombone heeft dus geen pistons.

H.6 De klavierinstrumenten

In 1795 zat in Salzburg een kleine jongen van drieëneenhalf jaar oud voor het familieklavecimbel. Hij zocht leuk klinkende tonen. Op zijn zesde schreef hij muziek voor een heel orkest. In 1770 speelden hij in Napels, de mensen stonden met open mond te kijken naar zijn linkerhand die gemakkelijk over het klavecimbel ging. Ze dachten dat het door zijn ring kwam die hij om zijn pink had. Het wonderkind deed zijn ring af en speelde net zo vrolijk door. Dit verhaal gaat over Mozart. In 1830 werkte in Leipzig Robert Schumann zonder ophouden achter de piano. De twintigjarige Schumann was toen al een eerste klas muzikant, maar hij wilde een groot kunstenaar worden. Hij bedacht zelfs een apparaat om de ringvinger van zijn rechterhand bewegingloos te houden om hem zo meer kracht te kunnen geven. Helaas, de vinger raakte verlamd en het duurde niet lang of hij kon er niks meer mee doen. Schumann had het gehad met kunst en besloot componist te worden. Hij raakte in een diepe depressie en werd een tijdje later krankzinnig verklaard. Schumann stierf in een inrichting op zesenveertig jarige leeftijd.

De piano

Een piano kan hard (forte) en zacht (piano) klinken. Vanaf het moment dat de piano er kwam, raakte de klavecimbel steeds meer uit de mode. Toch had de pianoforte in het begin helemaal geen succes. Bach vond het onvoldoende en gaf de voorkeur aan het orgel. Anderen noemden het instrument een werktuig van een koperslager. Haydn en Mozart gingen componeren voor de piano. Beethoven haalde nog meer uit dit instrument en componeerde prachtige sonates. Sindsdien viert de piano triomfen.

Het klavecimbel

Tijdens een bal in Venetië in 1708 nam een vermomde man achter het klavecimbel plaats en begon te spelen. Meteen riep Domenico Scarlatti, een klavecimbelspeler uit: het is of mijn vriend Händel, of het is de duivel. Hij herkende het spel van Händel. Georg Fiedrich Händel ontwikkelde zich van klavecimbelspeler tot een beroemde componist. Het klavecimbel verscheen eind vijftiende eeuw in Italië. Het klavercimbel was 300 jaar lang het belangrijkste instrument. Er is veel muziek voor geschreven. In de zestiende eeuw kwam er een tweede toetsenbord bij en in de eeuw daarop werd het een echt kunstwerk. Tot in 1750 zou hij een drievoudige rol in het orkest spelen: een leidinggevende rol, een begeleidende rol en een rol als concertinstrument. De kast heeft een vorm van een vleugel. In de kast zijn snaren gespannen. Als een toets wordt ingedrukt, tokkelen de pennetjes de snaren aan en doen ze trillen. Het maakt niet uit hoe hard je op de toetsen slaat, de klavecimbel blijft hetzelfde klinken.

H.7 De houtblazers

Houten blaasinstrumenten zijn blaasinstrumenten die allemaal van hout zijn gemaakt. Nu wordt een groot deel ook van andere materialen gemaakt. Bijvoorbeeld een klarinet, die kan van hout gemaakt zijn maar ook van eboniet. Maar wat doet het er toe? Je kan er geluid mee maken. De lucht van de spelers gaan door een tuutje of door een dubbel rietje. De hoogte van de toon hangt af van het open of gesloten aantal gaten. De kortste buis heeft de hoogste toon. Vroeger kon je de gaten alleen afsluiten met je vingers. Later hebben ze kleppen uitgevonden om de gaatjes af te sluiten waar de vingers niet bij kunnen.

De fluit

De blokfluit is al een heel oud instrument. Een dwarsfluit heeft kleppen en een blokfluit niet. Kleppen hebben een groot voordeel: de gaten worden er beter afgesloten dan dat je het met je vingertoppen doet. Nog een verschil tussen deze fluiten: bij een blokfluit moet de lucht door de buis en bij een dwarsfluit moet het er boven geblazen worden. Zo hoor je ook veel minder geruis van de ingeblazen adem. De dwarsfluit is de eekhoorn van de houtblazers. Voor wie dit schiterende instrument bespeelt, is het warm en zuiver. Haar kleine zusje de piccolo klinkt hoger. Haar scherpe geluid hoor je boven alles uit.

De hobo

Nu een instrument wat echt van hout is. Een hobo kan een gevoelig geluid laten horen. In plaats van een tuutje heeft de hobo een dubbel rietje. In Prokofjevs Peter en de wolf is de eend een hobo.

De klarinet

Ongeveer in 1700 werd de klarinet uitgevonden en nu is het een familie van 5 instrumenten. Uit een klarinet komen heel veel verschillende klanken. Toen Mozart dit instrument ontdekte, werd hij er meteen verliefd op en componeerde een kwintet (dat zijn 5 mensen die spelen) voor klarinet.

De fagot

Het woord fagot komt uit Frankrijk en betekent takkenbos. Zou dat komen door die houten vertakkingen? Het instrument is krachtig, zacht en vrolijk. De contrafagot is heel groot. Opgevouwen is hij 1,60 meter lang, maar uitgevouwen is het maar liefst 6 meter lang.

De saxofoon

Er bestaan zeven soorten saxofoons, maar in het orkest wordt vooral de altsaxofoon gebruikt. Jazzmuzikanten als Charlie Parker hebben de saxofoon populair gemaakt. Het is een geweldig instrument om emoties over te brengen.

Nawoord

Dit was mijn derde werkstuk van het jaar en het was ook de laatste voor dit schooljaar. Ik heb er zelf veel van geleerd en veel moeten zoeken, maar dat was meestal wel leuk. Waarom weet ik niet. Nou dit was het.

Bronvermelding

  • Het boekje waar ik het uit heb heet: Het orkest . Er stond geen schrijver bij.
  • De plaatjes komen van verschillende internet sites.

Gerelateerde spreekbeurten

 

7 Responses to “Orkest”

  1. Daphne

    ik vind het heel leuk en nou weet ik nog meer over mijn eigen instrument
    thanks

    • ze kunnen toch niet alles er in zetten. anders kom je nooit klaar.

  2. waarom

    waarom hebben ze geen spreekbeurt over muziekinstrumenten!