‘Strip’ is het Engelse woord voor ‘strook’, of ‘reep’. In een stripverhaal vertel je een verhaal met een serie plaatjes.
Plaatjes zijn vaak makkelijker te begrijpen dan geschreven tekst. Denk maar eens aan verkeersborden, of de tekeningen die op een vliegveld als wegwijzers worden gebruikt. Plaatjes zijn ook veel leuker om naar te kijken. Daarom vrolijken ze saaie schoolboeken vaak met tekeningen op!
De meeste strips hebben ook tekst. Soms staat die onder de stripplaatjes. Meestal staat tekst ín de plaatjes: in ballonnetjes. Korte uitleg, zoals ‘De volgende morgen…’, staat in blokjes. Geluidseffecten (‘KNAL!’ ‘BOEM!’) staan los in de plaatjes.
Prehistorische strips
Peanuts ‘Peanuts’ van Charles M. Schulz is een heel bekende Amerikaanse krantenstrip. Het gaat over Charlie Brown, zijn vrienden en vriendinnen, en zijn hond Snoopy. Charlie Brown vindt zichzelf saai en vervelend, maar de krantenlezers vonden hem geweldig. De strip Peanuts was heel populair. Hij stond elke dag in wel 2300 verschillende kranten! Van de strip is veel ‘merchandising’ verkocht. Dat zijn spullen met plaatjes van de Peanuts erop. T-shirts, stickers, poppetjes, sleutelhangers, enzovoort. Vooral Snoopy zag je overal.
De naam Peanuts is niet door de maker bedacht. Maar door iemand die er toevallig bij was toen het eerste stripje in de krant kwam. Die persoon vond de echte naam ‘Li’l Folks’ (Kleine Lui) niet geschikt. En hij vond de stripfiguurtjes wel een beetje op wandelende pinda’s (=peanuts) lijken!
Die eerste Peanuts-strip is uit 1950. Charles M. Schulz is de strip blijven maken tot zijn dood in 2000.
Stripboeken
Strips begonnen dus als een trucje om meer kranten te verkopen. Pas later werden er stripboekjes gemaakt met alleen maar strips erin.
Een van die eerste stripboekjes ging over een kind van een andere planeet. Hij komt op aarde, en blijkt hier supersterk te zijn. Het ruimtekind trekt een kleurig pakje aan en begint boeven te vangen: ‘Superman’.
Superman was een enorm succes. Er werden al snel méér strips gemaakt over superhelden: ‘Batman’, ‘Flash’, ‘Wonder Woman’ en nog veel meer.
Zulke superheldenstrips worden nog steeds gemaakt. Batman en Superman zijn er nog steeds. Maar de ‘X-Men’ zijn nu veel populairder.
Europese strips
Uit Amerika komen vooral veel krantenstrips en superhelden-strips.
In Europa gingen ook mensen strips maken, voor kranten en tijdschriften. Vaak zijn Europese strips wat rustiger. Een paar Europese strips zijn wereldberoemd geworden. Bijvoorbeeld ‘Asterix’ en ‘Kuifje’:
Asterix
Asterix speelt zich af in een Gallisch dorpje. Galliërs leefden ongeveer tweeduizend jaar geleden in Frankrijk. Hun ‘druïde’ (een soort tovenaar) Panoramix kent het recept van een toverdrank die de Galliërs onoverwinnelijk maakt. Daardoor winnen ze steeds van het leger van de Romeinse keizer Julius Caesar.
De strip Asterix is vreselijk grappig. En stiekem leer je er een hoop van. Over de Romeinen, over het leven tweeduizend jaar geleden, en over alle landen waar Asterix en zijn vriend Obelix heen reizen.
De strip Asterix komt uit Frankrijk. Hij wordt getekend door Albert Uderzo. De eerste 24 verhalen zijn geschreven door René Goscinny. Nadat hij in 1977 overleed, schrijft Uderzo de verhalen zelf. Op 14 maart 2001 kwam het 31-ste album uit: La Traviata. Als je nog nooit Asterix hebt gelezen, kun je beter beginnen met de verhalen van René Goscinny. Die zijn het leukste.
Asterix-verhalen zijn in wel honderd verschillende talen en dialecten vertaald. Er ook tekenfilms van gemaakt, een speelfilm met echte acteurs en er is zelfs een Asterix pretpark, vlak bij Parijs.
In 2000 was in Het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden de tentoonstelling ‘Asterix en Europa’. Daar kwamen ongelofelijk veel bezoekers op af.
Kuifje
(Een bladzijde van de strip ‘Prinses Aster’ als scenario (1), als schets (2), netjes geïnkt (3), als computerbestand, om te letteren en te kleuren (4), en afgedrukt in Donald Duck (5). Prinses Aster wordt gemaakt door Wilma van den Bosch.)
Je ziet het: het maken van een strip bestaat uit een heleboel verschillende klusjes. Je kunt het allemaal in je eentje doen. Je kunt ook met verschillende mensen aan één strip werken. Dan doet iedereen dat stukje werk waarin hij of zij goed is.
Aan de Taptoe-strip ‘De Muziekbuurters’ werken bijvoorbeeld scenarist Evert Geradts, tekenaar Ben Westervoorde, letteraar Frits Jonker en inkleurster Hanneke Bons. En dat zijn allemaal kanjers in hun vak!
Wat heeft een striptekenaar nodig
Om te schetsen wordt schetspapier gebruikt, een potlood en een gum.
Het inkten gebeurt meestal op speciaal, stevig papier. Voor de randen van de plaatjes zijn een liniaal nodig en een dunne zwarte viltstift. Die ‘kaders’ worden ook vaak met een buisjespen getrokken. Dat is een pen die altijd even dikke lijnen tekent. Het inkten gebeurt met zwarte inkt en pen of penseel. Elke tekenaar zoekt uit met welk materiaal hij het liefste tekent.
Er is witte verf nodig om inktfoutjes te corrigeren. Sommige tekenaars gebruiken liever geen verf. Zij schrapen inktfouten van het papier af, met een scherp mesje.
Om een kleurenstrip te maken, kun je ecoline of verf gebruiken, of een computer.
(Een blok tekenpapier (1), vulpotlood, gum en een mesje (2), pen en zwarte inkt, en een kladvelletje om de pen op te proberen (3), liniaal (4), witte verf en een penseeltje (5), schaar en lijm, voor als je een nieuw plaatje op je tekening wilt plakken, en iets om je pen en penseel aan schoon te vegen (6).
Een striptekenaar werkt vaak op ‘deadline’. Dat betekent dat je tekening op tijd klaar moet zijn. Daarom heb je ook een agenda (7) nodig.)
De meeste tekenaars werken op een tekentafel. Daarvan kun je de bovenkant ietsje schuin zetten.
Verder moet je een goede stoel en een lamp hebben.
Heel luxe tekentafels hebben een ingebouwde lichtbak. Er zit een stevige plaat van wit glas of matglas op, met een lamp eronder. Die doe je aan als je een schets wilt overtrekken op een nieuw vel papier. Je kunt daarvoor ook een losse lichtbak gebruiken. Je kunt zelfs je tekeningen tegen het raam houden. Maar als je vaak iets moet overtrekken, is dat niet handig.
Hoe gaat het nu met de strip
Luister, opa vertelt: vroeger waren er bijna geen leuke televisieprogramma’s. Kinderen gingen haast nooit naar de bioscoop. Video bestond alleen in sciencefiction-verhalen. En van computerspellen of internet had zelfs de sciencefiction nog nooit gehoord.In die tijd waren blaadjes of boekjes met strips het leukste wat er voor kinderen bestond. Er waren toen speciale stripbladeren: Tom Poes Weekblad, de Ketelbinkie Krant, Sjors, Pep en Donald Duck.Tegenwoordig zijn er meer leuke dingen voor kinderen. Mensen geven niet meer zo veel geld uit aan strips. Daardoor bestaan er nu minder échte stripbladen dan vroeger. Wat er nog bestaat, komt vaak uit het buitenland. In ‘gewone’ winkels zijn niet meer zo veel strips te koop. Daarvoor moet je naar speciale stripwinkels.Het is in Nederland nu moeilijker dan vroeger om de kost te verdienen als striptekenaar. Gelukkig kan een tekenaar ook nog op andere manieren geld verdienen: als illustrator bij een tijdschrift of een reclamebureau, bijvoorbeeld.
Maar er worden nog steeds leuke, nieuwe strips gemaakt. Dat zal ook altijd wel blijven. Al is het maar om saaie bladen en kranten op te vrolijken.
En de leuke strips van vroeger kun je nog steeds kopen.
niet informatie die ik zoek.
hoi
ik ben het met je eens melle
mijn plaatje is raar
klopt
hey wie weet bij welk onderwerp ik moet zoeken uit de lijst want ik zoek op
Wie strips heeft bedacht
Kusjes Hannah
goed info maar niet die ik zoek ga nog verder zoeken heeft iemand hog een heele goede spreekbeurtensite
leuke info
leuk
goeie info
mijn plaatje is pas raar
Wie houdt er van Pizza
hoi
ik
ik vind pizza heel lekker :-)
Ik doe mijn presentatie over strips
alles over genomen en ik had een 9,5
goede website
wat is de eerste strip
leuk hoor goede info
cool waar vint je dat
echt goede info
een erg handige en leuke website vindt ik.