Inleiding
Mijn spreekbeurt gaat over de Tour de France. Al twee jaar vind ik dat een erg leuke sport om naar te kijken op tv. Ik zal tijdens mijn spreekbeurt over een aantal onderwerpen iets vertellen; de geschiedenis van de Tour de France, de teams, de truien, enkele bekende Nederlandse en buitenlandse deelnemers deelnemers, de snelheid, mijn favorieten, andere belangrijke wedstrijden.
De geschiedenis van de Tour de France
De tour de France, ook wel de ronde van Frankrijk genoemd, is de beroemdste wielerwedstrijd van de wereld en naast de Olympische spelen en het wereldkampioenschap voetbal één van de drie belangrijkste sportevenementen. De Tour is al meer dan 100 jaar oud. Maar in de eerste en tweede wereldoorlog werd er niet gereden, omdat het anders te gevaarlijk was. De eerste Tour ging op 1 juli 1903 om 15.16 uur van start. Ze deden ruim 9 uur over de eerste en enige etappe. De rit ging over 467 kilometer.
Vroeger bij de eerste Tour was er dan maar 1 etappe, tegenwoordig zijn dat er ongeveer 20. De Tour is nu geen 467 kilometer meer maar de renners rijden in die 20 dagen tussen de 3400 en 3600 kilometer. Gek hè!
De wedstrijd
De Tour wordt altijd gehouden in de maand juli. De tour van 2006 was de 93e tour. De laatste jaren doen er gemiddeld 22 ploegen mee. Elke ploeg bestaat uit 9 renners. Het totaal aantaal deelnemers is dus 198. De deelnemers komen uit wel 30 verschillende landen, waaronder uit Nederland.
Er zijn verschillende soorten renners. Sommige kunnen heel goed rijden op vlakke wegen, anderen zijn weer goed in de bergen. Als je het klassement wilt winnen moet je goed zijn op de vlakke wegen en in de bergen. Tussendoor worden er ook tijdritten gereden, zowel voor de ploegen als alleen. De Tour begint altijd met een proloog. Dat is een korte tijdrit van ongeveer 7 kilometer. De winnaar mag dan de volgende dag in de gele trui starten.
Er worden ongeveer 20 ritten gereden. Soms hebben de renners 1 of 2 rustdagen. Na afloop van elke rit, ook wel etappe genoemd, wordt de rituitslag gemaakt. De wielrenner die het minste tijd nodig heeft staat bovenaan en heeft de gele trui. De wielrenner die er het langst over doet staat laatste en die noemen ze de rode lantaarndrager.
Er zijn lange en korte etappes. Soms tot wel 250 kilometer per dag. Lang hè!
De laatste etappe eindigt altijd in Parijs op de Champs-Elysees. Dat is een beroemde straat in Parijs.
Er zijn nog andere truien te verdienen. De groene is voor de beste sprinter, de bolletjes trui is voor de beste klimmer en de witte trui is voor de beste jongere renner. Die mag niet ouder zijn dan 25 jaar.
Er bestaat ook een ploegenklassement voor het beste team. Bekende ploegen zijn Discovery Channel van Lance Armstrong en T-mobile van Jan Ulrich. Er is ook een Nederlandse ploeg, de Rabobankploeg. De bekendste Nederlandse renners van die ploeg zijn Michael Boogerd en Erik Dekker.
Jaarlijks gaan veel mensen de Tour bekijken. Vooral de bergetappes zijn er populair. Het is vaak erg druk. Soms hebben de renners maar weinig ruimte om tussen de mensen (toeschouwers) door te rijden.
Niet alle renners komen ook aan in Parijs. Soms moeten renners opgeven door ziekte of valpartijen. Als renners willen afstappen dag gaan ze in de bezemwagen zitten. Die brengt ze dan naar de eindstreep.
Vroeger begon de Tour altijd in Frankrijk. Tegenwoordig ook in andere landen. Ook in Nederland is de Tour wel eens begonnen, in Scheveningen en Den Bosch. Daarna rijden ze zo snel mogelijk naar Frankrijk.
De mensen rondom de wielrenners
De tour wordt nu op de televisie uitgezonden. Vroeger was er geen tv en luisterden de mensen naar de radio. Tegenwoordig wordt de tour bezocht door 1200 journalisten, fotografen en cameramensen en 300 technici die voor de tv-techniek moeten zorgen. Ook wordt de wedstrijd gevolgd door 360 kranten, 75 tv stations en 70 radiostations. De Tour wordt in ongeveer 170 landen uitgezonden.
De renners worden bijgestaan door een tourkaravaan. Die bestaat uit wel 4.000 mensen. Je moet dan denken aan mensen die nodig zijn voor de ploegen (ploegleiders, verzorgers, monteurs), politie, journalisten, sponsors, chauffeurs een motorrijders. Deze mensen noemt men de volgers. Elke ploeg heeft ook een aantal volgauto’s. Daarin zit een ploegleider en een arts. Ook hebben ze reserve fietsen en banden bij zich voor als er een fiets kapot gaat.
Er is ook een publiciteitskaravaan. Die bestaat uit wel 600 mensen die reclame en folders uitdelen. Die rijden voor de renners uit en zijn dus geen volgers.
De snelheid
Je hebt bepaalde snelheden. Als je gaat sprinten, om een etappe te winnen, gaan de renners soms tussen de 60-70- kilometer per uur. Bij een steile bergetappe rijden de renners vaak maar tussen de 15-20 kilometer per uur, maar als ze een berg afdalen….. dat gaat pas hard. Zonder trappen 85-90 en bij meetrappen 95-110 kilometer per uur. Net zo hard als een auto op de snelweg. Maar let op. Afdalen met zo’n grote snelheid is heel gevaarlijk. Vooral als er een bocht aan komt. Je kunt dan heel hard vallen. Soms missen renners een bocht en dat is niet fijn.
Onderweg
In Frankrijk is het vaak lekker weer. Dan moet je veel drinken en eten onderweg. Zoals belegde broodjes, graanrepen, gedroogd fruit. Je moet veel drinken onderweg anders droog je uit en heb je niet genoeg kracht om door te rijden. Tijdens lange bergritten drinken de renners wel 7 liter water per dag.
Voordat ze van start gaan eten de renners vaak spaghetti en yoghurt. Daarin zitten veel koolhydraten en dat is goed voor je lichaam. Een renner gebruikt veel energie. Wel 5 keer zoveel als een normaal mens overdag.
Van het vele drinken moeten de renners natuurlijk plassen. Soms lassen ze tijdens de etappe een plaspauze in, maar soms is daar geen tijd voor. Dan plassen ze gewoon op de fiets. Of in hun broek of naast de fiets in de berm, maar zonder te stoppen. Als toeschouwer moet je dan snel wegspringen.
Doping
Sommige renners willen zo graag winnen dat ze een soort medicijn gebruiken die verboden is, om beter te kunnen fietsen. Dat noemen ze doping. Doping zorgt er voor dat je beter en langer kunt fietsen. Maar het is niet eerlijk. Als je betrapt wordt op doping dan mag je niet meer meedoen en word je voor 2 jaar geschorst. Om er achter te komen of wielrenners doping gebruiken bekijken ze je plasje.
De fiets vroeger en nu
Het gaat allemaal steeds sneller. Vroeger had men fietsen zonder versnellingen en moesten de renners onderweg zelf hun band plakken. Als er iets aan hun fiets kapot was zochten ze een smid langs de route om hun fiets te laten maken. Dat kostte zeer veel tijd. Dat is nu wel anders door de volgwagens. Je hebt nu zo een nieuw wiel of een nieuwe fiets. Vroeger woog de fiets wel 13 kilo, tegenwoordig nog maar 8 kilo. De fiets is heel anders dan een mountainbike of een gewone fiets.
De wielrenners van vroeger zagen er uit als vogelverschrikkers. Ze reden toen in wollen truien en een petje op. Soms hadden renners een biefstuk in hun broek om geen zadelpijn te krijgen. Dat is nu wel anders. Het petje is er nog wel, maar ze hebben nu speciale truien en broeken (met een zeemleren lapje). Met lange en korte mouwen, voor als het warm en koud is.
Tegenwoordig hebben de renners ook een oortje in. Dan kunnen ze met de ploegleider praten over de wedstrijd. In Frankrijk moeten de renners allemaal met een helm oprijden. Dat is verplicht. Als renners vallen dan is hun hoofd beschermt. Er zijn wel eens renners overleden omdat ze op hun hoofd terecht kwamen.
Bekende winnaars
- 1. 467 kilometer.
- 2. 9 uur.
- 3. de snelste jongere in het klassement.
- 4. Joop Zoetemelk.
- 5. Ongeveer 250 kilometer.
leuke spreekbeurt
De Tour is een evenement en geen sport. De sport is wielrennen.