Elfstedentocht

1. De Friesche Elfstedentocht

Ik ga mijn spreekbeurt houden over een schaatstocht in Friesland namelijk de Friesche Elfstedentocht. Voordat de tocht kan beginnen moet het eerst hard vriezen want het ijs moet overal 15 centimeter dik zijn.Als langs de hele route het ijs 15 centimeter dik is wordt er een vergadering gehouden die bepaalt of de elfstedentocht door kan gaan of niet. Dat is altijd heel spannend de kranten staan er vol van en op het journaal wordt er ook over gepraat iedereen is er heel erg mee bezig dit noemt men de elfstedenkoorts. De Elfstedentocht gaat langs elf Friese steden nl.: Leeuwarden, Sneek, IJIst, Sloten, Stavoren, Hindelopen, Workum,Bolsward, Harlingen, Franeker, Dokkum. De Tocht is 200 kilometer lang en moet in een dag worden geschaatst. De elfstedentocht is verdeeld in wedstrijdrijders (deze doen mee aan de wedstrijd) en toerrijders (deze doen mee voor hun eigen plezier).

2. De Geschiedenis van de Elfstedentocht.

In 1845 stond er in de krant dat 3 Friese mannen in één dag 11 steden afgeschaatst. Ze deden er 14 1/2 uur over.

In de winter van 1890-91 trokken honderden friezen over het ijs. Ze probeerden steeds sneller te rijden. De recordtijd was toen 12 uur en 55 minuten. Als bewijs dat ze de hele route hadden gereden namen ze briefjes mee met daarop handtekeningen van de café’s en restaurants langs de route.

Op 2 januari 1909 werd de eerste echte elfstedentocht gehouden er deden 23 rijders aan mee. De mensen schaatsten toen nog op ‘houtjes’, ze worden ook wel friese doorlopers genoemde. Tegenwoordig schaatsen de mensen op noren of klapschaatsen.

In 1909 werd de Vereniging de Friesche Elf Steden opgericht. Sindsdien organiseert deze vereniging de tocht. Dat kan niet elk jaar. Het is steeds weer afwachten of het koud genoeg wordt. Soms gaan er jaren voorbij zonder Elfstedentocht, zoals tussen 1963 en 1985 toen er 22 jaar lang geen tocht kon worden gereden. In 1997 werd de tocht voor de vijftiende keer gehouden. Elke elfstedentocht is ander soms schijnt de zon, soms waait het hard. In de verhalen over de oude tochten lees je over gruwelijke kou en bevroren lichaamsdelen. Mensen die aan de tocht deelnemen moeten veel kracht en doorzettingsvermogen hebben.Vroeger had je geen speciale schaatspakken. De mensen trokken een paar hemden en truien over elkaar aan en stopten er soms kranten tussen om de wind tegen te houden.In 1929 was het ijskoud er stond een keiharde wind. In dat jaar op 12 februari werd de elfstedentocht gereden het vroor toen 18 graden. Niemand keek naar de start want het was veel te koud.

De meeste wedstrijdrijders hebben de streep toen niet gehaald. Karst Leemburg verloor in dat jaar door de kou zijn grote teen.

Om een elfstedentocht te kunnen houden moet het eerst heel streng vriezen en het ijs moet minsten 13 – 15 centimeter dik zijn om al die duizenden mensen te kunnen dragen. De Veiligheid staat bij de Elfstedentocht voorop. Pas als het ijs over de hele route veilig is, kan de tocht doorgaan. De route is verdeeld in rayons er zijn twintig rayonhoofden. Elke rayonhoofd is verantwoordelijk voor zijn eigen rayon De ijsmeester is de baas van de rayonhoofden. Hij is verantwoordelijk voor het ijs op de hele route. Samen beslissen ze of een elfstedentocht kan worden gereden.. Soms moet de natuur een handje worden geholpen zoals in 1997 toen is n.l. de eerste ijstransplantatie geweest. Bij ijstransplantatie zaagt de brandweer eerst het oude, te dunne ijs weg. De nieuwe blokken ijs worden in het water gelegd en vriezen aan het oude ijs dat wel goed is, vast.

3.Klunen

Toch zijn er altijd plekken waar niet geschaatst kan worden het ijs te toch nog te slecht, of er is geen water.Klunen is een fries woord voor lopen of kruipen met de schaatsen aan. Harlingen is een echt kluunstad bij tenminste 3 bruggen moeten de rijders altijd lopen.

4.Vereniging

De Vereniging De friesche Elfstedentocht is opgericht in 1909 kort na de eerste echte elfstedentocht. De Vereniging heeft 16.000 leden. Je mag pas lid worden als je 18 jaar bent. Alleen leden mogen meedoen met de tocht. De vereniging neemt geen leden meer aan. Het is niet verantwoord om meer mensen op het ijs te laten. De Organisatie zou dan te groot worden want de meeste mensen moeten ergens overnachten. De stempel kaarten moeten bijvoorbeeld ook gedrukt worden en als er gewonden zijn moeten die ook verzorgd worden. Als je geen lid bent kun je via een loting toch mee doen. Soms doen er bijzonder mensen mee aan de tocht in ’86 deed Willem Alexander, onder een schuilnaam (van Buuren) mee.

5. De Wedstrijd

De elftedentocht bestaat uit 2 onderdelen namelijk de wedstrijd en de toerrit.In 1997 deden er 250 wedstrijdrijders mee en 16.000 toerrijders mee.De wedstrijd begint ’s ochtends om half 6 in de Zwettehaven in Leeuwarden.De deel nemers moeten eerst ongeveer 1900 meter rennen naar het ijs. Daar binden ze hun schaatsen onder in het donker.Dan gaan ze op weg naar Sneek ook in het donker, dat is heel gevaarlijk want je ziet niet hoe het ijs eruit ziet er kunnen namelijk scheuren in zitten. Daardoor kunnen valpartijen ontstaan. Sommige rijders dragen daarom een zaklamp op hun hoofd.

Wedstrijdrijders zijn getrainde marathonschaatsers.

Ze doen mee aan wedstrijden in het binnen en buitenland. Bekende namen zijn Piet Kleine, Yep Kramer, René Ruitenberg en Evert van Benthem. De Wedstrijdrijders rijden in een treintje achter elkaar. Ze werken samen en rijden het zelfde ritme. Om de beurt gaan ze voorop.De wedstrijdrijders doen er tegenwoordig ongeveer 7 uur over.

6. De Toertocht

De Toertocht begint ‘s morgens om tien over half zes. Elke 25 minuten vertrekken er 2000 schaatsers.Iedereen heeft een eigen stempelkaart met daarop en startnummer hoe hoger het startnummer hoe later de schaatser het ijs op mag.Om twaalf uur ’s nachts moeten ze bij de finish zijn in Leeuwarden anders worden ze van het ijs gehaald.Langs de route staan stempelposten voor de controle, daar moeten de schaatsers hun kaart laten stempelen.Als je mee doet aan de tocht dan moet je je goed beschermen tegen de kou en de wind. Een muts dragen zodat je oren niet bevriezen en een zonnebril voor je ogen om ze te beschermen tegen de zon, of tegen bevriezing. Dunne handschoenen zorgen ervoor dat je handen heel blijven als je valt. Toerrijders hebben meestal een rugzakje om met daarin extra veters voor de schaatsen, lippenbalsum en vaseline. eten en drinken kunnen ze langs de route krijgen bij koek en zopie tentjes. Veel schaatsers nemen rozijnen, nootjes of mandarijnen mee, geen water want dat bevriest. De Elfstedentocht is een prachtige tocht die voert over meren rivieren en kanalen en door mooie oude steden.

7.Kruisje

Wie alle gevaren heeft doorstaan en de tocht uitrijdt krijgt als beloning een zilveren elfstedenkruisje. Maar de leiding is heel streng als je 1 minuut te laat over de streep komt dan krijg je geen kruisje. Als de tocht voorbij is is er de hele avond feest. De Winnaar wordt gehuldigd. In 1997 was dat Henk Angenent en in 1985 en 1986 won Evert van Benthem tot 2 keer toe de elfstedentocht. Maar de meeste rijders liggen dan allang doodmoe in bed.

8.De Alternatieve Elfstedentocht.

Niet elk jaar vriest het hard genoeg om een elfstedentocht te houden. De echte liefhebbers gaan dan naar het buitenland, meestal naar Finland of de Weissesee in Oostenrijk. Dat is een vervangende tocht van 200 kilometer over een groot meer. Deze tocht is heel anders dan in Friesland. Je komt niet door oude steden en er staan geen enthousiaste mensen aan de kant. Toch doen er ook aan deze tocht veel mensen mee.

Vragen

  • 1. Wat zijn Friese doorlopers?
  • 2. Wat is klunen?
  • 3. Wat is een Marathon?
  • 4. Wat is een koek en zopie tent.
  • 5. Wat is de Alternatieve Elfstedentocht?
 

7 Responses to “Elfstedentocht”