Bruggen

Nederland is een echt waterland! Niet alleen grenzen we aan de Noord- en Waddenzee, ook spelen rivieren een belangrijke rol binnen ons land. Vroeger was het mogelijk om met een platte boot over deze rivieren te varen, zodat je van de ene naar de andere kant van de rivier kon komen. Bruggen kende men toen niet, waardoor het niet mogelijk was om de rivier op andere manieren over te steken. Deze platte boten werden pontveren genoemd en zie je nu nog heel af en toe terug op grote rivieren met weinig bruggen.

Gelukkig beschikt het merendeel van de rivieren tegenwoordig over bruggen, waarover men kan rijden of lopen. Zo is het heel eenvoudig geworden om van de ene naar de andere oever over te steken. Hoewel Nederlanders door de jaren heen echte bruggenbouwers geworden zijn, komen de bruggen niet specifiek uit Nederland. Ook in het Griekse en Romeinse Rijk werden namelijk al bruggen gebouwd. Toen waren de bruggen voornamelijk bedoeld voor het transport van water. Veel van de bruggen die door de Romeinen werden gebouwd, zijn in de Middeleeuwen (500 – 1500 na Chr.) gedeeltelijk afgebroken. In de Middeleeuwen probeerde men het hout van de Romeinen te vervangen voor steen, wat de bruggen sterker maakte.

Tip: wil je een oude brug bezoeken? In Maastricht vind je de Sint-Servaasbrug, wat een van de oudste bruggen in Nederland is. Deze brug was eerst een vaste brug en werd in 1275 gebouwd.

Het ontstaan van bruggen

De allereerste bruggen waren gemaakt van hout en stelden niet veel meer voor dan een paar stammen of planken, die over een kleine beek werden gelegd. Ten tijde van de Middeleeuwen werden deze houten bruggen verstevigd met steen, al werd het hout vaak niet volledig vervangen. Ook de Romeinen waren echter al aan het experimenteren met steen, vaak in de vorm van cement. Het bekendste voorbeeld hiervan is de Pont du Gard, een aquaduct in Frankrijk. Deze brug is nog steeds te bezoeken, wat de stabiliteit ervan aangeeft. De eerste van baksteen gemetselde bruggen verschenen tijdens de Middeleeuwen.

Ook na de Middeleeuwen zijn de bruggen steeds verder doorontwikkeld. Zo verschil in 1779, ten tijde van de industriële revolutie in Europa, de eerste gietijzeren brug. Deze Iron Bridge vind je in Engeland. Pas na de uitvinding van staal begonnen mensen met het bouwen van de grote bruggen, zoals we die tegenwoordig kennen. Andere materialen waren schaars, te duur of erg lastig te gebruiken bij het bouwen van grotere bruggen.

Aan het begin van de 20e eeuw werd het staal steeds vaker vervangen of gecombineerd met beton, om bruggen nog verder te verstevigen. Tegenwoordig is het niet ongebruikelijk om gebruik te maken van kunststof wat met extra vezels versterkt is. Het ligt in de lijn der verwachting dat de ontwikkeling van de bruggen in de komende jaren verder zal groeien.

Techniek van bruggen

Een gemiddelde brug weegt al snel enkele duizenden kilo’s, waardoor de oevers van een rivier geschikt gemaakt moeten worden voor het dragen van een brug. Hierbij maakt men gebruik van zogenaamd landhoofden. Een landhoofd is niet eigenlijk niets meer dan een stevig steunpunt van beton, die voor een deel onder de grond gestopt worden aan de oeverkant. Verwar de landhoofden niet met pijlers, die voor veel mensen wat bekender zijn. Een pijler is namelijk een steunpunt in het water! Des te langer een brug is, des te meer pijlers er ook nodig zullen zijn voor het stabiliseren van een brug over een rivier of kanaal.

Het geheel aan pijlers en landhoofden noemt ment de onderbouw van een brug, waarop de bovenbouw geplaatst wordt. Als je met een auto over een brug rijdt, zal je dus altijd over de bovenbouw van de brug rijden.

Je kunt vanzelfsprekend niet zomaar beginnen aan de bouw van een brug. Ingenieurs doen er zeker enkele maanden over om verschillende onderzoeken uit te voeren. Op basis van dit onderzoek wordt bepaald hoe lang, hoe zwaar en hoe breed een brug gemaakt moet worden om deze stabiel over een kanaal of rivier te kunnen leggen. Ook de materiaalkeuze voor de bouw van de brug speelt hier een belangrijke rol bij. Wanneer alle berekeningen uitgevoerd zijn, zal een kleine versie van de brug gemaakt worden. Hier worden vervolgens enkele proeven mee gedaan, om te kijken of de brug niet gaat trillen bij een hevige storm, of de brug tegen hoge en lage temperaturen kan, enzovoorts.

Een brug bouwen

Zijn de verschillende proeven met de kleine brug geslaagd? Tijd om aan de slag te gaan met de bouw van de uiteindelijk brug! Bij vrijwel alle bruggen wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde uitbouwmethode. Hier worden werken de betrokken vakmensen naar elkaar toe vanaf de beide oevers. Dit wordt onder meer gedaan om te voorkomen dat het vrachtverkeer via het water een tijdlang stil komt te liggen. Schepen kunnen met deze bouwmethode namelijk gewoon passeren.

Pas bij het laatste deel van de brug zal het waterverkeer enige tijd stil komen te liggen. Om het laatste brugdeel, ook wel het sluitstuk genoemd, op zo’n plek te leggen maakt men gebruik van drijvende blokken. Dit zijn grote, drijvende hijskranen die het laatste brugdeel op kunnen tillen. Ook hierbij spelen de berekeningen die vooraf gedaan worden een erg belangrijke rol. Staat er niet te veel wind voor het tillen van het brugdeel? Beschikken de hijskranen over voldoende tegengewicht om te voorkomen dat ze zullen kantelen? Enzovoorts.

Verschillende soorten bruggen

De meest moderne bruggen zijn hangbruggen, die aan zogenaamde pylonen hangen. Dit zijn lange palen die diep in de grond worden geboord en hoog boven de oever uitsteken. Met lange kabels, zogenaamde tuidraden, wordt de vloer van de brug boven het water gehangen. Deze tuidraden zitten stevig aan de pylonen vast.

Naast deze vaste hangbruggen, zijn er ook beweegbare bruggen. Dit betekent dat een deel van de brug geopend kan worden, bijvoorbeeld voor het waterverkeer. Ook bestaan er pontonbruggen, wat bruggen zijn die gebouwd zijn van grote ijzeren bakken met lucht. Dit type brug wordt veelal gebruikt voor een tijdelijke inzet. De brugdelen kunnen per vrachtwagen naar een volgende plek vervoerd worden.

Bronnen

 

Comments are closed.