Een werkstuk maken, hoe doe je dat?

De een wordt er helemaal enthousiast van, de ander heeft geen idee waar te beginnen. Toch zul je op de basisschool op een gegeven moment een werkstuk maken. Meestal is dat vanaf groep 5, maar het kan ook al in groep 4. Of je nou staat te popelen om te beginnen of juist een beetje tegenzin hebt, je moet in ieder geval weten: hoe maak je een werkstuk? Dat vertellen wij je in deze blog.

Waar doe ik mijn werkstuk over?

Het maken van een werkstuk lijkt eigenlijk best veel op het geven van een spreekbeurt. De stappen zijn soms bijna hetzelfde. Net als bij het voorbereiden van een spreekbeurt, moet je bij het maken van een werkstuk eerst weten waar jij het in je werkstuk over wilt hebben. Je moet dus het onderwerp kiezen.

Soms bepaalt je juf of meester waar het over moet gaan of moet je kiezen uit wat de juf of meester voorstelt, maar vaak mag je het lekker zelf weten.

Sommige kinderen weten meteen waar ze hun werkstuk over willen doen, andere kinderen vinden dit lastig. Als je het moeilijk vindt om iets te kiezen is het slim om je werkstuk te maken over iets dat jij zelf leuk en interessant vindt.

Je kunt ook je werkstuk maken over iets waar jij al heel veel vanaf weet. Dat maakt het namelijk een stukje makkelijker. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan een sport die jij beoefent, of een hobby die je hebt. Misschien weet jij wel alles over Super Mario of speel je gitaar, ga jij elk jaar op vakantie naar Marokko omdat je familie daarvandaan komt, of ken jij alle namen van alle dino’s uit je hoofd. Perfect! Dan kun je daar heel goed een werkstuk over maken.

Maar je kunt ook juist iets kiezen waar je nog niet zoveel over weet, maar waar je heel graag veel meer over zou willen weten, bijvoorbeeld over goochelaars, sterrenkunde of een bekend iemand zoals iemand van het Koningshuis. Doordat je een werkstuk gaat maken zul je er heel veel over leren.

Fantaseren en hoofdstukken bedenken

Een werkstuk bestaat uit verschillende onderdelen. Namelijk:

  • Het voorblad
  • Inhoudsopgave (op welke bladzijde staat wat)
  • Voorwoord (waar gaat je werkstuk over en waarom heb je daarvoor gekozen)
  • Inleiding (een kort stukje tekst waarin je vertelt waar het werkstuk over gaat en wat er in het kort in staat)
  • Hoofdstukken
  • Nawoord en eventuele conclusies
  • Bronnen (Waar heb je de informatie voor je werkstuk gevonden? In welk boek of tijdschrift of op welke website? Dat vermeld je bij de bronnen

Je begint alleen niet bovenaan dit lijstje. Het voorblad en de inhoudsopgave maak je bijvoorbeeld pas op het eind, als de rest al klaar is. Eerst moet je bepalen wat jij allemaal in je werkstuk wilt zetten en in welke volgorde dat logisch is. Je gaat dus de hoofdstukken bepalen.

Om dat te doen is het slim om eerst even te gaan fantaseren. Dat wordt ook wel brainstormen genoemd. Hoe doe je dat? Je pakt een groot vel papier en schrijft in het midden het onderwerp van jouw werkstuk op. Bijvoorbeeld capibara’s.

Dan ga je daaromheen alles opschrijven waar jij aan denkt als je aan capibara’s denkt, zoals: de grootste knaagdieren ter wereld, wat eten ze, waar leven ze, hebben ze vijanden, wonen ze in een holletje of een burcht, en ga zo maar door.
Vervolgens ga je wat bij elkaar past, bij elkaar zetten en zo ontstaan er als vanzelf verschillende hoofdstukjes. Daar moet je even in bedenken welke volgorde het beste past.

Zoeken, sneupen, googelen, bladeren

Als je weet welke hoofdstukken je gaat maken, weet je ook welke informatie je nodig hebt. Misschien weet je sommige dingen wel uit je hoofd, maar misschien moet je toch ook even een speurtocht doen. Dat kan in de bibliotheek door in de boeken te duiken, maar je kunt dat ook online doen. Nog leuker is het om een expert te interviewen. Dat is iemand die alles afweet van jouw onderwerp. Als je al je informatie hebt verzameld, ga je schrijven.

Hoofdstuk 1….

Let op: als je een werkstuk maakt is het NIET de bedoeling dat je gaat knippen en plakken. Daarmee bedoelen we niet dat je geen plaatjes mag uitknippen en opplakken, maar dat je niet mag overschrijven. De informatie die jij hebt gevonden moet jij in je eigen woorden in je werkstuk zetten.
Dat kan soms nog best lastig zijn. Probeer daarom vooral eerst op te schrijven wat jij al weet over capibara’s, en voeg er daarna in je eigen woorden extra informatie aan toe.

De inleiding schrijven

Je hebt vast wel eens een trailer gezien van een film die je heel graag wilde kijken. Dat korte filmpje waarin je eigenlijk in een minuutje ziet waar de film ongeveer over gaat. Dat is precies wat een inleiding ook doet, maar dan met tekst. Jij schrijft dus in een paar zinnen op waar je werkstuk over gaat en wat je wilt vertellen. Zo klinkt het ineens best simpel, toch?

Het nawoord schrijven

Misschien denk je wel, moet ik nu weer vertellen waar mijn werkstuk over ging? En ja! Dat is zo, want in het nawoord zeg je nog eens in een paar korte zinnen waar jouw werkstuk over ging. Maar in het nawoord vertel je ook wat jij hebt geleerd van het maken van dit werkstuk en hoe je het vond. Ook kun je in het nawoord iemand bedanken, bijvoorbeeld als je iemand hebt geïnterviewd of wanneer iemand je heeft geholpen met iets.

Hoe maak je een bronvermelding?

Een schrijver heeft hard gewerkt om een heel boek te schrijven over de capibara, die heeft daar misschien wel jarenlang onderzoek naar gedaan, vele dagen in een moeras gelegen om ze te bestuderen en alles te noteren. Als jij dat boek van die schrijver hebt gebruikt om informatie uit te halen voor jouw spreekbeurt, verdient dat het wel om even te vermelden. Sterker nog, dat is verplicht!
Bij de bronnen zet je dus alle boeken, tijdschriften, websites en schrijvers op een rij, zodat iedereen kan zien waar jij die wijsheid vandaan hebt.

Het voorblad maken

Misschien wel het leukste klusje van het maken van een werkstuk. Het voorblad maken. Hier kan je namelijk je creativiteit lekker in kwijt. Want je voorblad mag er echt uitspringen. Het moet een lezer nieuwsgierig maken en je moet er aan kunnen zien waar jouw werkstuk over gaat. Je kunt hier mooie plaatjes en foto’s opplakken, tekenen, knutselen, wat je maar wilt. Wel is het belangrijk dat jouw naam, je klas en de datum er op staan. Ook is het slim om je werkstuk een titel te geven. Dat kan heel simpel: capibara’s. Maar ook hier mag je lekker creatief zijn.

En dat was het dan! Nu heb je een puik werkstuk in handen waar je trots op kunt zijn.

 

 

Comments are closed.