Inleiding
In Nederland worden veel aardappels gegeten. We eten ze gekookt,gebakken,als puree of als friet. Het is makkelijk voedsel, niet duur en het past overal bij. Aardappels zijn ook gezond, er zit veel vitamine C in. In andere landen, bijvoorbeeld in Azie, eten de mensen juist weer veel rijst en helemaal nooit aardappels.
Vroeger waren we echt een aardappel-volk. Zestig jaar geleden aten Nederlanders 130 kilo aardappels per persoon per jaar. Nu is het minder geworden: 80 kilo. We eten nu steeds vaker rijst,spaghetti,pizza en andere dingen. Toch staan de aardappels nog steeds op de eerste plaats. Iedereen kent ze,maar niet iedereen weet dat er zoveel leuks te vertellen is over de aardappel. Jij wel als je hier verder leest.
Bewaren
Niet te koud, te warm, te droog of te nat. Je kunt aardappels lang bewaren. Bijvoorbeeld in een kuil onder de grond. Met flink wat stro erop om de vorst tegen te houden. Dat noemen we: inkuilen.
Tegenwoordig worden de aardappels meestal eerst in een machine geborsteld, daarna gewassen en weer droog geblazen. Een speciaal poeder zorgt ervoor dat de aardappels geen spruiten krijgen . Met spruiten bedoelen we beginnende wortels. De aardappels gaan daarna naar een speciale opslagplaats. Daarin kan de temperatuur en de vochtigheid geregeld worden. Dat moet allemaal precies goed zijn. Het moet er koel zijn, maar de aardappels mogen niet bevriezen. Want dan smaken ze niet meer lekker. Te veel vocht? Dan gaan ze rotten. Maar als het te droog is, krijgen ze rimpels. Dat bewaren is dus een heel precies werkje. Thuis kun je ze ook bewaren op een droge, donkere plek. Uit de verpakking! Niet te warm. Maar ook niet in de koelkast, daar worden ze zoet van. Als je gekookte aardappelen over hebt, kun je die wel in de koelkast bewaren. En ze dan de volgende dag lekker opbakken!
Hoe de aardappel in Europa kwam.
Vroeger groeiden er geen aardappels in Nederland. Niemand wist dat ze bestonden. Er gingen ontdekkings-reizigers naar Zuid-Amerika. In Peru woonden de Inca’s. Die aten kleine ronde bolletjes, die ze onder de grond vandaan haalden. Aardappels dus. De aardappelplant werd meegenomen naar Europa. Maar sommige mensen aten van de besjes van de plant en van de bladeren. Die zijn giftig. Dus die mensen werden ziek en zeiden: Weg met die plant. Pas later kregen ze in de gaten dat het om de knollen onder de aarde ging!
Voor arm en rijk
Omdat de aardappel niet duur was, werd hij het voedsel voor de arme mensen. In Frankrijk woonde een meneer. Die zat in de gevangenis en daar kreeg hij alleen maar aardappels te eten. Hij voelde zich heel gezond, dus hij dacht: die aardappels zijn zo gek nog niet. Later heeft hij ervoor gezorgd dat ook de rijkere mensen aardappels gingen eten. Uiteindelijk de Franse koning! Ook zeelieden waren maar wat blij met de aardappels. Op hun lange tochten over zee aten ze weinig verse groente en fruit. Door vitamine-gebrek werden zeelieden vaak ernstig ziek: ze kregen scheurbuik. Later namen ze aardappels mee op hun verre reis. Want in een aardappel zit veel vitamine C.
Hoe een bintje aan zijn naam kwam
De mensen gingen allerlei verschillende aardappels kweken. Een beroemde Nederlandse kweker was Klaas de Vries. Hij was schoolmeester. Op een dag had hij een heel goede soort gekweekt. Maar daar had hij nog geen naam voor. Een meisje in zijn klas heette Bintje Jansma. Naar haar noemde hij de nieuwe aardappelsoort. En nu eet iedereen bintjes.
De aardappelplant en zijn familie
Appels groeien aan bomen. Maar aardappels groeien onder de grond, aan de wortels van de aardappelplant. Een aardappel is geen fruit, zoals de appel. Het is een soort groente, een knolgewas. Er groeien een stuk of twaalf aardappels aan de plant. Hij krijgt in de zomer bloemen (wit of paars) en er komen ook besjes aan de plant. Bloemen, bladeren en besjes zijn giftig. Niet eten dus. In september gaat de plant dood. Dan moeten de aardappels uit de grond gehaald worden.
De aardappel heeft vijanden
Aardappels en planten kunnen ziek worden. Om de planten daartegen te beschermen, worden ze bespoten met een chemisch middel. Maar in de grond zitten soms ook beestjes (aaltjes) die aan de wortels knagen. Daarvan gaat de plant dood. Om dit te voorkomen, verbouwt de boer aardappels niet altijd op dezelfde grond. Op een veld doet hij een jaar aardappels, dan vier jaar iets anders en dan pas weer aardappels. In die vier jaren gaan bijna alle aaltjes dood. Een grote vijand van de aardappelplant is de colorado-kever. Als die zijn gang mag gaan, vreet hij de plant helemaal kaal.
De ene aardappel is de andere niet
Aardappels worden om verschillende redenen verbouwd:
1. Om op te eten
De aardappels die je op kunt eten, noemen we consumptie-aardappels. Er zijn veel verschillende rassen: bintjes, eigenheimers, dore`s. Je hebt ook rode aardappels.
2. Als grondstof in de fabriek
Aardappels bestaan voor driekwart uit water. En er zit ook meel in: zetmeel. In sommige aardappels zit extra veel zetmeel. Die zijn niet lekker om te eten. Ze gaan naar de fabriek. Daarom noemen we ze: fabrieks-aardappels. In het noorden van ons land heb je veel aardappelmeel-fabrieken. Daar raspen en zeven ze de aardappels. Na droging blijft het zetmeel over. Daarvan maken ze van alles: plaksel, vla, plakjes snoep, inkt, verf, creme, pillen, lippenstift, goudvissenvoer, kleding en nog veel meer. Je kunt er ook papier van maken, bijvoorbeeld frietzakjes. Als je dan je friet op hebt, kun je het zakje ook nog opeten!
3. Om nieuwe aardappels te kweken.
Een poot-aardappel is niet bedoeld om op te eten. Hij is er speciaal voor om nieuwe aardappels mee te kweken. Daarvoor wordt de poot-aardappel in de grond gestopt. Onder de grond groeien aan de wortels van de pootaardappel andere aardappels en boven de grond: een nieuwe aardappelplant. In Nederland worden veel poot-aardappels verbouwd, die verkocht worden aan het Buitenland. Ze moeten er goed uitzien en mogen geen ziekten hebben. Sommige poot-aardappels leveren comsumptie-aardappels. Of ze leveren fabrieks-aardappels. Er zijn ook poot-aardappels die weer nieuwe poot-aardappels voortbrengen.
Kalender
Zo groeien ze, van maand tot maand
- Maart:In het voorjaar moeten de poot-aardappels ontkiemen. Dus veel licht erbij. Er beginnen worteltjes aan te groeien.
- April: De poot-aardappels worden gepoot: met een machine worden ze in de grond gestopt.
- Mei: De eerste stukjes groen komen boven de grond uit.
- Juni: Het veld staat nu vol met planten. Het weer is heel belangrijk. Niet te veel regen, want dan wordt het veld te drassig en kan de boer niet oogsten. Als het te droog is, moet er gesproeid worden.
- Eind juli: De planten sterven af.
- September: De aardappels worden gerooid: met een machine worden ze uit de grond gehaald.
Zo verbouwd de boer aardappels op zijn land. Hij verkoopt ze aan een handelaar. Die bewaart ze en verpakt ze in zakken. En dan gaan ze naar de winkel. In de plastic zakken zitten gaatjes. Het is belangrijk dat er lucht bij de aardappels kan komen. De zak moet ademen.
Blauwe en groene plekken
Een belangrijke bouwstof is eiwit. Het eiwit in de aardappel zit vlak de schil. Nieuwe aardappels hebben maar een dunne schil. Die kun je daarom best in de schil koken, dan gaat er niets van het eiwit verloren. Oude aardappels worden wel geschild. Dat kan met een aardappelmesje, of met een dunschiller. Als je , schilt kom je wel eens een blauwe plek tegen. Net als mensen krijgen aardappels blauwe plekken als ze zich stoten. Je kunt die blauwe plekken gewoon eten, als je wilt. Maar het is niet zo’n mooi gezicht. Daarom snijden de meeste mensen de blauwe plekken er af. Heeft een aardappel te veel in het licht gelegen? Dan wordt hij een beetje groen. Het is een giftige. Stof(solanine)die daarvoor zorgt. Dat groen moet je dus wel wegsnijden.
Bloemige knollen
Aardappels kun je niet rauw eten. Je moet ze eerst koken of bakken. Dan pas zijn ze lekker. Bij het koken hoeven de aardappels niet helemaal onder water te staan. Een laagje water onder de pan is genoeg. Zo blijven de vitamines beter bewaard. Laat de aardappels ongeveer 20 minuten koken. Controleer met een vork of ze gaar zijn. Als je er makkelijk in kunt prikken, zijn ze gaar. Sommige aardappels worden tijdens het koken kruimelig. Dat noemen we bloemig. Soorten die mooi strak blijven, noemen we vast-koken. Na het koken, Moet je het water weggooien. Dus geen soep van maken of zo. Er zitten licht-giftige stoffen in (solanine en nitraat).
Salade
Als koude salade zijn aardappels ook heel lekker.
Dit heb je nodig:
- 500 gram aardappels
- 3 eieren
- een appel (jonagold of elstar)
- 10 augurkjes(zoetzuur)
- mayonaise
Zo maak je het:
- Kook de aardappels en laat ze afkoelen.
- Kook ook de eieren.
- Snij alles in kleine stukjes, ook de appel en de augurkjes.
- Doe alles in een kom met een paar lepels mayonaise erbij.
- Goed roeren en dan in de ijskast flink af laten koelen.
- Heel lekker op een warme zomerdag met een paar stukjes stokbrood erbij.
bedankt voor de info