Ruimtevaart

In 1606 maakte de Italiaan Galileo een kleine telescoop en keek ermee naar de hemel. Het verbaasde hem hoeveel meter je ermee kon kijken. Hij kon veel meer zien dan ooit iemand voor hem had kunnen zien. In de loop van de tijd bouwden de onderzoekers steeds grotere en betere telescopen waarmee ze steeds verder het heelal in konden kijken. Ze ontdekten steeds meer over het heelal en zo kwamen ze op het idee om mensen de ruimte in te laten gaan voor onderzoeken. Dus de telescoop was het begin van de vele ruimtereizen en onderzoekingen van het heelal.

De eerste astronaut

De eerste astronaut was het Russische hondje Laika. Laika ging op 3 november 1957 de ruimte in aan boord van de Spoetnik 2. De mensen stuurden het hondje de ruimte in omdat ze toen nog bang waren om zelf de ruimte in te gaan. De Spoetnik 2 waar het hondje ook in zat bleef 7 dagen in de ruimte, maar de Spoetnik was echter niet voor terugkeer bestemd daarom besloten ze om Laika vergif in te spuiten. Maar vanaf dat moment durfden de mensen ook zelf de ruimte in te gaan want het was allemaal goed gegaan met de spoetnik 2. Vroeger was het groot nieuws als mensen hoorden als er iemand de ruimte inging, maar tegenwoordig is het allemaal al veel gewoner. Het is altijd nog wel heel bijzonder om astronaut te worden, er is tot nu toe nog maar één Nederlander de ruimte in geweest dat was Wubbo Ockels. Hij was in november 1983 aan boord van het Europese ruimtelaboratorium Spacelab om een baan rond de aarde gebracht. Wubbo Ockels was toen 37 jaar oud. De eerste mens die de ruimte inging was op 12 april 1961 zijn naam was Joeri Gargain In 89 minuten vloog hij helemaal om de aarde, en landde toen weer veilig.

De ruimte in

Er bestaat geen speciale school voor astronauten. De mensen die de ruimte ingaan, hebben vaak voor iets anders gestudeerd. De een is bijvoorbeeld dokter en de ander weet alles van computers. Vaak zijn het wel mensen die eerst een technisch beroep hadden. Bijvoorbeeld ingenieur. Om de ruimte in te gaan moet je niet alleen maar slim zijn je moet ook nog heel gezond zijn. Daarom word je eerst zwaar getest en getraind voor je naar boven gaat. Astronauten voelen zich niet altijd even lekker in de ruimte. Dat komt doordat hun lichaam vreemde houdingen aanneemt, ze zijn dan gewichtloos. Dat wil zeggen dat ze gewoon rondzweven! Net als alle voorwerpen trouwens. Daarom moet je de voorwerpen ook goed vast zetten. Voor de astronauten vertrekken wordt voor hen een speciaal menu door de dokter vastgesteld. Om te eten moeten ze hun bestek vastmaken aan hun handschoenen. Drinken doen ze door een rietje anders gaat hun drank letterlijk vliegen.astronauten slapen in een slaapzak. Die maken ze eerst goed vast aan de muren in het ruimteveer (een ruimteveer is niet hetzelfde als een raket, een ruimteveer kan je vaker dan één keer gebruiken en een raket niet) Ze slapen rechtop en ongeveer 10 minuten per dag. Onderweg moeten de astronauten heel wat taken uitvoeren, ze moeten allerlei wetenschappelijke proeven doen en natuurlijk het ruimteveer besturen. Aan boord is vaak ook een douche zodat de astronauten zich kunnen douchen maar omdat ze zuinig moeten zijn met water, wassen ze zich meestal met vochtige doekjes.Als de astronauten, soms naar een paar dagen, terug naar de aarde gaan verlaat het ruimteveer de lucht. Het vliegt door de dampkring. Door de wrijving met de lucht wordt de buitenkant vreselijk heet! Dat kan tot ongeveer 1300 graden Celsius oplopen. Maar gelukkig is het ruimteveer tegen zulke hoge temperaturen bestand. Alles op de grond moet natuurlijk goed geregeld zijn, zo moet bijvoorbeeld de landingsbaan goed nagekeken worden, tientallen personen houden zich daarmee bezig. Soms lopen er zelfs dieren over dat komt omdat er vlakbij een moeras ligt waar alligators leven. Ze kijken dus niet vreemd op als er een alligator over de landingsbaan loopt. Het ruimteveer landt zoals een vliegtuig. Er hangt bovendien een parachute achter. Die helpt het ruimteveer vertragen voor het landt.

Maanmannetjes

Al eeuwen lang kijken mensen naar het heelal. In 1877 tuurde de Italiaan Giovanni Schiaparelli de hemel af. Hij hield zijn sterrenkijker gericht op Mars en zag vreemde rechte lijnen op het oppervlak.Dat zijn kanalen dacht hij, kanalen die het water naar de akkers brengen om er landbouw te kunnen doen. Voor hem bestond er geen twijfel meer, er was leven op Mars.Marsmannetjes bestonden echt! Hij dacht dat ze waarschijnlijk wel slimmer dan de mensen op aarde moesten zijn want ze konden immer reusachtige kanalen graven die zelfs vanuit de aarde nog te zien waren. Nu zijn de onderzoekers er bijna van overtuigd door allerlei onderzoeken dat Mars een dode planeet is en waar dus geen marsmannetjes wonen. Op 12 oktober 1992 begon de NASA haar grote onderzoek naar leven in de ruimte dat deden ze door middel van twee radiotelescopen.

De onderzoekers hebben tot nu toe 60 onverklaarbare geluiden opgevangen. Het beroemdste geluid is het zogenaamde WOW-signaal, dat op 15 augustus 1977 werd opgevangen. Dat gebeurde met een radiotelescoop in Ohio. Het signaal heeft de naam WOW gekregen, doordat de astronoom die het ontdekte zo verbaasd was, dat hij in de kantlijn van de computeruitdraai WOW schreef. Helaas na de eerste schrik en verbazing was de onderzoeker het signaal kwijt. Het was wel vaker gebeurd dat een signaal verdwenen was. Nog steeds zijn de astronomen er nog niet uit wat het nou voor geluid was. Ook in het plaatsje Puerto Rico luisteren de mensen al sinds 1992 24 uur per dag naar bijzondere geluiden die een teken van leven zouden kunnen zijn. De computers helpen daarbij. Elke computer maakt zo’n 50 miljoen geluiden berekeningen per seconde. Daarbij worden alle signalen die van de aarde afkomstig zijn eruit gehaald. Slechts één op de miljard signalen zal na de eerste controle overblijven. Het signaal wordt dan doorgestuurd naar de ruimteonderzoekers. Deze doorgestuurde signalen worden stuk voor stuk nauwkeurig bestudeerd. Af en toe zit er een interessant signaal tussen. Maar nu, ongeveer 10 jaar later is er nog geen geluid gehoord waarvan de onderzoekers konden zeggen dat is nou echt een teken van leven. De onderzoekers zij er wel zeker van dat er op Uranus Neptunus en Pluto geen leven is omdat die drie planeten zo ver van de rand van ons zonnestelsel liggen dat het er te koud is voor het ontstaan van leven. Saturnus geven ze een klein kansje op leven netzo als Jupiter maar op Jupiter is dat heel moeilijk te onderzoeken omdat het daar altijd heel erg hard stormt. Op Mercurius en Venus kan ook al geen leven zij omdat die veel te dicht bij de zon staan en het er dus veel te warm is, het kan daar ongeveer 500 graden Celsius worden.

Ruimtepak

Astronauten hebben een speciaal pak nodig omdat er in de ruimte geen lucht is, en lucht heb je nodig omdat daar zuurstof inzit. De lucht drukt overal op ons lichaam. Zonder die druk zou bijvoorbeeld het gas dat in je bloed zit gaan borrelen en zouden we sterven. Een ruimtepak vervangt de lucht en zorgt voor druk op het lichaam van de astronaut, voor zuurstof en bescherming. Om dit allemaal tegelijk te kunnen doen,is een ruimtepak erg zwaar en lomp. Een ruimtepak met een rugzak weegt algauw 103 kilo. Gelukkig heeft het in de ruimte geen gewicht. Het onderste en het bovenste deel van een ruimtepak kan je aan elkaar klikken, netzo als de handschoenen en de helm. Hoewel het in de ruimte erg koud is, zouden astronauten het te heet krijgen als hun lichaamswarmte niet kon ontsnappen. Daarom dragen ze direct op hun huid onder het ruimtepak een ander pak dat vol met buisjes zit. Door die buisjes stroomt water dat de lichaamswarmte opneemt. Het stroomt dan naar de rugzak, waar de warmte de ruimte in wordt gestraald. De astronaut draagt zijn voorraad zuurstof en water in zij rugzak op de rug. Deze rugzak wordt het Portable Life Support System (plss) genoemd. De voorraden die in de rugzak zitten zijn genoeg voor zes uur in de ruimte. De astronaut kan vanuit zijn helm naar buiten kijken, er zit een donker vizier op de helm om de schadelijke ultraviolette stralen van de zon tegen te houden. Door de helm kan je niet praten of horen daarom dragen de astronauten een speciale binnenhelm met een kleine microfoon en koptelefoon. In de ruimte moet de astronaut nagaan of zijn pak goed werkt. Op zijn borst heeft hij een controlepaneeltje. Als de zuurstof of water op begint te raken, of als er een ander probleem is, gaat er een lampje branden. In de luchtsluis van de raket of shuttle worden voorraden zuurstof en water bewaard.

Voedsel voor astronauten

Ruimtevaarders zaten altijd met het probleem hoe zij voldoende voedsel konden meenemen. Zij hadden vooral problemen bij het beperken van het gewicht en bij het vinden van een manier om voedsel tegen bederf te beschermen. Het was niet alleen het probleem dat het voedsel lang houdbaar bleef maar het moest ook genoeg voedingswaarde behouden om ondervoeding te voorkomen. Onderzoekers probeerden op allerlei verschillende manieren het voedsel zo goed mogelijk te maken. Ze letten bijvoorbeeld ook op de smaak. Een astronaut had tijdens een ruimtevlucht op 20 april 1962 een tube appelmoes meegenomen de ruimte in. Hoewel hij geen enkele moeite had de appelmoes door te slikken, zij hij dat het niet echt smakelijk was. Er werden nieuwe technieken toegepast om het voedsel nog beter te krijgen. Op een latere vlucht werden hapklare voedselbrokjes getest. Dit zag eruit als samengeperst voedsel in de vorm van dobbelsteentjes dat door het speeksel in de mond, tijdens het kauwen weer de normale vorm aannam. In deze vorm kwamen voedselproducten beschikbaar zoals: kaneel, toost, sandwich en diverse soorten samengeperste gebakjes. Deze voedselproducten waren vacuüm verpakt in een plastic zak met een viertal dunne lagen plastic. Die dienden ter bescherming tegen vochtigheid, verlies van smaak, het binnendringen van zuurstof en bacteriën. Dit voedsel overleefde de lancering zonder uiteen te vallen, was voor bijna onbepaalde tijd houdbaar en dat bestond uit genoeg voedingswaarde. Maar ondanks de zorgvuldigheid waarmee het gemaakt was bleef het voor de astronauten een onsmakelijk hapje. Tegen het einde van het testen van dit voedsel was het dan ook duidelijk dat het noodzakelijk was om ook dit voedsel te verbeteren. Om er voor te zorgen dat het voedsel bijna hetzelfde zou zijn als op de aarde bedachten voedseldeskundigen de
vriesdroog-methode. De vriesdroog-methode is een proces waarbij het vocht werd verwijderd uit een snel ingevroren voedselproduct zonder merkbare veranderingen in vorm, kleur of smaak. Het gevriesdroogde voedsel is buitengewoon licht van gewicht. En het bezit nog maar 2 procent van zijn oorspronkelijke vochtgehalte. Om de smaak van het voedsel nog beter te maken waren sommige raketten uitgerust met een warm-koud watervoorziening waarmee de astronauten hun hapjes en drankjes konden vermengen. Elke dertig minuten kon het water in het reservoir verwarmd worden tot 66 graden Celsius. Via een vast watertoevoertoestel kon er elke keer 28 gram heet water verkregen worden. Om de 24 minuten konden de astronauten 170 gram koud water gebruiken, met een temperatuur van 7 graden Celsius. Voor elke astronaut was er ca. 0,65 kilo voedsel per dag beschikbaar. Toch na al deze aanpassingen werd er door de astronauten nog steeds geklaagd over de eenzijdigheid van het eten. Er moest dus toch nog weer het één en het ander worden veranderd want zonder aangename aroma’s om de eetlust op te wekken en een betere smaak van de voedselproducten, zouden de astronauten hun eetlust verliezen. Na enige aanpassingen kon de astronaut uit enkele menu’s zijn keuze maken. De astronauten hadden ook vaak kauwgom aan boord en een tandenborstel voor na de maaltijd. Om de verpakking van het voedsel te vereenvoudigen is het gevriesdroogde voedsel nu verpakt in zogeheten Space Shuttle Schaaltjes die vierkant van vorm zijn. Het huidige Space Shuttlemenu bestaat uit meer dan 70 verschillende voedselproducten en 20 verschillende soorten dranken. De Shuttle bemanningsleden hebben hierdoor elke dag een zeer gevarieerd menu, dat zich dan uiteindelijk na zes dagen herhaalt. De provisiekast bevat voldoende extra voedselproducten die tussen de maaltijden door kunnen worden genuttigd,zoals snacks en drankjes. Hoe meer ervaring men opdoet met de bemande ruimtevaart, des te beter de voedselvoorziening voor de bemanningen zal worden. Zelfs nu worden er nog steeds betere en nieuwere voedselproducten ontwikkeld.

Zwaartekracht

Wanneer je in de lucht springt of je gooit een bal in de lucht komt hij altijd terug op de grond.
Dat komt door een kracht die je niet kan zien maar er wel is, die kracht noem je zwaartekracht. Door de zwaartekracht moet je ook heel veel moeite doen om in de ruimte te komen. Je moet dan een snelheid bereiken van zo’n 40000 kilometer per uur. De enige motoren die zo’n snelheid kunnen bereiken (en die ook nog in de ruimte werken) zijn raketmotoren. Raketmotoren doen het vooral zo goed omdat ze de zuurstof die ze nodig hebben zelf meenemen soms in een vloeibare vorm. De motoren van een vliegtuig zijn niet geschikt, omdat ze zuurstof die ze nodig hebben uit de lucht halen en als je heel hoog in de ruimte bent is er geen zuurstof meer. Zodra de raketten de zwaartekracht van de aarde wisten te overwinnen werd de maan het volgende doel. Een volstrekt nieuwe wereld om te onderzoeken.

De maan onderzoeken

De onderzoekers lieten ruimtevaartuigen op de maan landen en maakten foto’s. Een voorbeeld van een ruimtevaartuig was bijvoorbeeld de maanauto, die maanauto noemden ze de Lunar Rover hij leek op een open jeep. Hij had 4 uitklapbare wielen en liep op batterijen. De astronauten namen camera’s en radio’s mee om in contact te blijven met de aarde en de derde astronaut die in een baan om de aarde was achtergebleven. De maanauto reed maar 14 kilometer per uur, maar hij hielp de astronauten toch behoorlijk ver van hun lander af te komen. Bij het laatste bezoek reed de maanauto alles bij elkaar bijna 34 kilometer. Door te onderzoeken kwamen ze erachter dat de temperatuur op de maan overdag flink kan oplopen tot ongeveer 100 graden Celsius en ’s nachts is heter heel erg koud namelijk zo’n 150 graden Celsius. En de maan heeft een heel ander landschap dan de aarde. Het oppervlak van de maan is niet glad. En er zijn flinke hoogteverschillen. In 1700 konden de eerste sterrenkundigen al met hun kleine sterrenkijkers duidelijk donkere vlekken op de maan zien. Ze dachten dat het zeeën vol water waren. Net als op de aarde. Ze noemden elke donkere vlek op de maan daarom ‘mare’. Dat betekent:Zee. In de maanzeeën is echter geen druppel water te vinden. Het zijn overblijfselen van uitgedoofde vulkanen. Toen die nog werkten, stroomde er lava over de maan. Het stolde tot vlakke, donkere steenwoestijnen. De astronauten deden op de maan ook onderzoek naar het binnenste van de maan daardoor weten we nu dat de maan van binnen uit lagen bestaat. De buitenste laag is 60 centimeter dik en bestaat uit vast gesteente. Onder de maankorst zit een laag vloeibaar gesteente magma. Het binnenste van de maan is een kern van gloeiende metalen: ijzer en nikkel. De maan zag er miljarden jaren geleden heel anders uit. Werkende vulkanen en grote inslagen van meteorieten zorgden ervoor dat de bodem steeds in beweging was. De maan lijkt nu op een roerloze steenklomp. Toch is de bodem nog steeds in beweging. In de korst komen maanbevingen voor. Dat weten we omdat astronauten een maanbevingsmeter op de maan achterlieten. Die stuurde per radio metingen van bevingen door naar de onderzoekers op aarde. De astronauten namen vaak stenen mee van de maan. Door die te onderzoeken weten wetenschappers nu veel meer van de maan als vroeger. Zo zijn ze erachter gekomen dat de maan bijna net zo oud is als de aarde zelf namelijk zo’n vijf miljard jaar oud. Ze zijn er alleen naar al die onderzoeken nog steeds niet over uit hoe de maan nou eigenlijk is ontstaan, en dat geldt voor heel veel planeten.

Tot slot

Ze hebben ook onderzocht of er mensen op de maan kunnen leven en uit onderzoek is gebleken dat zelfs dat mogelijk is. Als er maar lucht is waar de mensen moeten wonen en werken. De gebouwen moeten de mensen kunnen beschermen tegen de hitte en kou en ze moeten dik en sterk genoeg zijn om bestand te zijn tegen inslagen van meteorieten.Telkens als er dan iemand vanuit zo’n gebouw naar buiten wil moet hij een ruimtepak aantrekken en zuurstof uit flessen inademen. Misschien zullen er ooit fabrieken op de maan zijn. Veel geleerden hebben daar al plannen voor gemaakt. Maar het kost zoveel geld, dat niemand weet of er echt ooit fabrieken kunnen staan en of er mensen kunnen wonen.

Ik heb voor het onderwerp techniek en samenleving gekozen omdat door alle ruimteonderzoeken en ruimtereizen nu veel meer bekend is over het heelal, en ze bedenken steeds nog weer nieuwe en betere technieken.

 

 

11 Responses to “Ruimtevaart”

  1. ok ik heb veel info van deze site voor mijn werkstuk ik weet het het is een spreekbeurt info maar ook voor werkstuk slim he van mij

  2. ik heb er veel van gebruikt.
    en ik kreeg een 10+

  3. twee astronauten toch?? André kuipers toch ook??

  4. thomas verwaal

    ik heb er veel van gebruikt en ik had een 10+

  5. lorena

    intresante en spannende stukjes vooral over die hond en ik had en 10+